Bob Janse (MaasWonen) over verleden, heden en toekomst van de ouderenzorg  

Van zorginstelling naar zorgzame gemeenschap: Rotterdam bouwt aan de toekomst.

Hoe blijven we goede zorg leveren aan ouderen in een diverse stad als Rotterdam? De uitdagingen zijn groot: vergrijzing, personeelstekorten en een groeiende zorgvraag. Maar er liggen ook kansen in technologie, noaberschap in een grote stad en nieuwe woonvormen. We spreken met Bob Janse, projectleider sociale innovatie bij MaasWonen en voorzitter van Alzheimer Nederland, afdeling Rotterdam.  

 “Het klinkt cliché”, zegt Bob, “maar de oudere zelf moet altijd centraal staan in de zorg en het wonen. Niet de ziekte of beperking, maar wat iemand nog wél kan. Hoe draag je bij aan de kwaliteit van leven? Hoe zorg je dat iemand mee blijft tellen en regie houdt over zijn leven?”  

Alle vormen van zorg 

De ouderenzorg in Rotterdam is veelal ontstaan vanuit de katholieke en protestantse organisaties”, blikt Bob terug. “Zoals het rooms-katholieke wees- en armenhuis Simeon & Anna aan de West-Kruiskade. Hier gaven nonnen, die er zelf ook woonden, alle vormen van zorg: armenzorg, kindzorg en ouderenzorg. Mensen kwamen er als wees en woonden en werkten er hun hele leven. Uiteindelijk woonden er alleen nog ouderen.” Het maakte ook nogal uit of je geld had. “Met geld kreeg je een comfortabele kamer, zonder geld zat je in een piepkleine kamer zonder uitzicht.” 

Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden de tehuizen voor uitsluitend bejaarden, vaak gebouwd volgens de verzuiling van die tijd. “Er kwamen huizen voor protestanten, gereformeerden en socialisten. Het mooiste voorbeeld is de wijk Ommoord, waar vier exact dezelfde gebouwen staan. In één keer ontworpen, maar gebouwd met katholiek, gereformeerd, rood en gemeentelijk beton. Ook de dagindeling voor de bewoners werd daarop gebaseerd. Maar er was weinig aandacht voor wat mensen zelf nog konden bijdragen.” 

De jaren zestig brachten verandering. Er kwamen aparte huizen voor mensen met dementie, zoals de geriatrische kliniek aan de Veenweg. De grote slaapzalen van de jaren zestig werden vier- en tweepersoonskamers in de jaren zeventig. Een stuk later, in de jaren negentig, kwamen de kleinschalige woonvormen, zoals De Naber in Rotterdam, met huiskamers waar bewoners met dementie samen gingen koken en huishoudelijke activiteiten gingen doen. “Dit concept wordt steeds lastiger, omdat mensen vaak pas in een gevorderd stadium van dementie in een verpleeghuis komen.” 

Nieuwe dilemma’s 

De vraag hoe ouderen langer zelfstandig thuis kunnen wonen, roept nieuwe dilemma’s op. “Worden alle woningen straks kleine verpleeghuisjes?” vraagt Bob zich hardop af. “Hoeveel risico accepteer je als zoon of dochter om je ouders meer vrijheid te geven? Hoe borgen we integrale (brand)veiligheid thuis en wat moeten we daarvoor regelen als woningcorporatie?” Eén ding is voor Bob wel duidelijk: we moeten technische systemen en sociale infrastructuren zo inrichten dat die ondersteunend zijn aan het veilig en vertrouwd langer zelfstandig thuis wonen. “Dit vraagt om een dialoogaanpak waarbij ouderen en professionals samen onderzoeken wat nodig is.” Ook financiële vraagstukken spelen een rol: “Wie betaalt wat? De verzekeraar heeft een zorgplicht, maar hoe geeft zij hier inhoud aan?”   

Noaberschap in de grote stad

Bob benadrukt het belang van noaberschap: buren die naar elkaar omkijken. “In een stad als Rotterdam gebeurt dat niet altijd vanzelf. Vanuit MaasWonen proberen we dit te stimuleren, samen met partners in de stad. Bijvoorbeeld destijds met het project Samen & Anders op woonzorglocatie Simeon & Anna. Hier zijn naast de verpleeghuisbewoners ook jongeren gaan wonen die zich minimaal 10 uur per week inzetten voor andere bewoners of voor onderhoud van het gebouw. “Veel gemeenten hebben dit concept overgenomen, maar de gemeente Rotterdam financierde het niet.”

Ook welzijnsorganisaties spelen een sleutelrol bij noaberschap, bijvoorbeeld door gemeenschappelijke tuinen, buurtrestaurants en buurtpreventieteams te stimuleren. “Het is anders dan in een dorp, maar de principes blijven hetzelfde: mensen bijeenbrengen en elkaar ondersteunen.” 

Aansluiten bij de culturele achtergrond 

Rotterdam is een diverse stad. Dat vraagt om zorg die aansluit bij verschillende culturele achtergronden. “In sommige gemeenschappen zorgen families langer zelf voor ouderen, vaak uit religieuze overtuiging of culturele normen”, vertelt Bob. “Ze hebben vaak minder vertrouwen in officiële instanties en ervaren een doolhof van regels.” Goede voorlichting is belangrijk, via buurthuizen, moskeeën en platforms zoals Rotterdamdementie.nl. Het is goed dat informatie steeds vaker in meerdere talen beschikbaar komt. Dit verlaagt de drempel voor gemeenschappen.” 

Waar ligt de grens? 

De druk op mantelzorgers neemt toe. Bob: “Mantelzorg overkomt je vaak, maar nu kiezen sommige mensen ervoor om mantelzorg te bieden aan buren of vrienden. Dit werpt nieuwe vragen op. Waar ligt de grens? Help je een buurvrouw met boodschappen doen, of ga je ook helpen met douchen? Wie is verantwoordelijk als er iets misgaat, zoals een valpartij of verkeerde medicijnen?” En om overbelasting te voorkomen, moeten mantelzorgers worden ondersteund met bijvoorbeeld respijtzorg. “Familieleden hebben ook tijd nodig om te ontspannen, zodat ze het volhouden.” 

Vernieuwende concepten zoals Thuisplus 

Volgens Bob kunnen we veel leren van het verleden. “De hofjes uit de vorige eeuwen zie je terug in projecten zoals Knarrenhofjes. Ook komen in Rotterdam steeds meer vitale woongemeenschappen, waar bewoners naar elkaar omzien en samen activiteiten doen. Dit gebeurt in samenwerking tussen corporaties en welzijnsorganisaties. Mensen blijven vitaler en onderhouden hun sociale contacten.”  

Een ander vernieuwend concept is de Thuisplusflat, dat het gat vult tussen thuis en het verpleeghuis. Naast 6 bestaande Thuisplusflats worden er in Rotterdam nog 14 ontwikkeld. “Hier wonen 55-plussers zelfstandig (sociale huur of middenhuur), maar met toegang tot zorg. In de gemeenschappelijke ruimte zijn activiteiten: van sporten en samen eten tot schilderen en andere creatieve bezigheden. In elke flat is een vast team van thuiszorgmedewerkers. Dit concept heeft tot doel dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Ook versterkt dit het gemeenschapsgevoel.” 

Tijd voor persoonlijke aandacht 

Technologie biedt kansen, maar moet altijd ondersteunend blijven aan menselijkheid, vindt Bob. “Met technologie kunnen ouderen langer thuis wonen. Slimme verlichting, valdetectie en digitale alarmering bijvoorbeeld maken het veiliger. Maar technologie mag nooit voelen als een verkapte bezuiniging. Ze moet juist ruimte bieden om de cliënt beter te begeleiden.” Ook voor zorgprofessionals biedt technologie voordelen. “Als je metingen en rapportages digitaliseert, komt er meer tijd vrij voor persoonlijke aandacht. Dat is waar het uiteindelijk om gaat.” 

Dementievriendelijke buurten en organisaties  

Rotterdam zet in op dementievriendelijke buurten. “Winkeliers, politieagenten en anderen moeten signalen van dementie herkennen, zoals onzeker gedrag of herhaalde vragen”, zegt Bob. “Ook duidelijke bewegwijzering zijn helpend. Een andere ontwikkeling zijn dementievriendelijke organisaties. Dit wordt bijvoorbeeld gestimuleerd door het initiatief DemenTalent, waar mensen met geheugenproblemen vrijwilligerswerk doen dat bij hen past.” 

De zorg van morgen: solidariteit en samenwerking

“Ouderenzorg is altijd gebaseerd geweest op solidariteit”, vervolgt Bob. “Maar nu zie je bijvoorbeeld dat sommige zorgverzekeraars lagere premies bieden voor hoger opgeleiden, die mogelijk minder vaak ziek worden. Een slechte zaak, omdat zulke ontwikkelingen de solidariteit onder druk zet.”  

De toekomst van ouderenzorg vraagt volgens Bob om een mix van mantelzorg, noaberschap en technologische innovatie, aangevuld met gemeentelijk en landelijk beleid. “Het gaat erom dat we blijven leren en samenwerken. Als we dat doen, kan Rotterdam een stad blijven waar iedereen met vertrouwen oud kan worden. Datzelfde geldt voor andere steden en dorpen in Nederland.” 

Meer weten over nieuwe woonzorg-vormen?

Dit is een artikel in een serie over de kracht van samen zorgen voor elkaar en nieuwe woonzorg-vormen. We verkennen hoe gemeenschappen, families en buurten de basis vormen voor betekenisvolle zorg, en hoe technologie dit kan ondersteunen – niet vervangen. De komende tijd delen we meer interviews met in initiatiefnemers van nieuwe woonzorg-vormen. Blijf op de hoogte en volg ons op LinkedIn!

Deel dit bericht

LinkedIn
Twitter
Facebook
WhatsApp

Ontvang onze gratis whitepaper

'Zorgtechnologie & Wet zorg en dwang'

Gerelateerde berichten